h

'De schaamte voorbij' - interview met wethouder Renske Helmer in de Dukenburger

7 oktober 2019

'De schaamte voorbij' - interview met wethouder Renske Helmer in de Dukenburger

Foto: SP

Renske begon vorig jaar aan haar tweede termijn als wethouder. In het vorige college was ze verantwoordelijk voor onder andere de wijken, onderwijs en sport; nu zitten in haar portefeuille werk, inkomen en armoedebestrijding (schuldhulpverlening), ICT en facilitaire zaken. Ze heeft dezelfde werkkamer gehouden in het stadhuis als in haar vorige periode. Daar voelt ze zich thuis en dat zal vooral komen door de muurschildering die haar man Jeroen voor haar maakte op een van de korte wanden in de kamer. De schildering stelt Nijmegen voor en verspreid over de stad zien we een aantal dieren afgebeeld. Ze verbeelden de verschillende wijken. Zo is er de wolf, die natuurlijk staat voor de Wolfskuil, waar Renske zelf woont. We zien een zwaan voor Zwanenveld, een haas voor de Hazekamp en een paar kwakken, kleine reigers, vanzelfsprekend voor de Kwakkenberg. Op de brede cirkelvormige lampenkap boven de ruime tafel meandert de Waal en vanuit het raam kijkt ze neer op een van de lager gelegen groene daken van het stadhuis.

 

Paardrijden

Renske zit er monter bij, want het reces van het college zit er ten tijde van dit gesprek nog maar net op. ‘We zijn in Nederland gebleven en ik heb een lang gekoesterde droom van me verwezenlijkt,’ begint Renske, ‘paardrijden langs de vloedlijn van het strand. Dat is bijzonder voor mij omdat ik altijd erg bang voor paarden ben geweest. Nu reed ik zomaar een rit van drie uur langs de kust van Noord-Holland. Ga ik zeker vaker doen.’

Nieuwsbrief

Haar huidige portefeuille vereist een heel andere dynamiek dan de vorige, heeft Renske geconstateerd. ‘Toen was ik bijna altijd op pad,’ gaat ze verder. ‘Ik voerde gesprekken in de wijken, bezocht daar allerlei activiteiten, was bij veel sportwedstrijden aanwezig en het contact met de mensen, de inwoners van Nijmegen, ging eigenlijk vanzelf. Ik haalde daar veel uit. Mijn huidige portefeuille vergt een heel andere aanpak. Ik vroeg me af hoe ik met mensen zonder baan, die geldzorgen hebben, in contact kon komen. Ik zou in tegenstelling tot mijn vorige zittingsperiode veel meer met individuen te maken krijgen. Nu krijgen de mensen met een uitkering een maandelijkse nieuwsbrief met informatie over hun uitkering, allerlei toeslagen die er zijn, of je iets mag bijverdienen, banenmarkten enzovoort. In de nieuwsbrief van afgelopen april heb ik de mensen opgeroepen met mij in gesprek te gaan en me te vertellen over hun leven met een uitkering. Wat ze de hele dag doen, welke zorgen ze hebben, of ze iets kunnen met alle regelingen van de gemeente die er zijn en of ze tevreden zijn met de begeleiding vanuit de gemeente.’

Jongeren

‘De mensen mochten zelf uitzoeken waar ze het gesprek wilden hebben. Het kon bij hen thuis, hier op het stadhuis, in een wijkcentrum, de keuze was aan hen. Daar zijn 107 reacties op gekomen. Ik heb inmiddels een flink aantal van die gesprekken afgerond. In november zijn de laatste gesprekken gepland. Er zit naast mij nog iemand bij die gesprekken, maar we maken geen aantekeningen, er wordt geen verslag van opgemaakt en we weten bij geen enkel gesprek hoe lang het gaat duren. Het was erg intensief. In mijn vorige periode als wethouder maakte ik vaak feestelijke bijeenkomsten mee in de stad, nu zie ik veel meer de persoonlijke zorgen en wensen. Ik heb veel van die verhalen gehoord van mensen die door oorzaken van buitenaf in de problemen zijn geraakt. Die problemen kunnen het gevolg zijn van een ongeval, van de crisis, het feit dat ze als vluchteling hier terecht kwamen of omdat ze afgekeurd werden. Ik heb door die gesprekken alvast één ding geleerd: dè bijstandsgerechtigde bestaat niet. Ieder heeft zijn eigen verhaal. Natuurlijk hoor ik ze niet voor het eerst, maar ze raken me nog altijd. Soms kunnen we iemand meteen een stukje verder helpen, maar ik sla al die verhalen in mijn hoofd op en probeer daar straks de rode draad uit te halen. Zo had elke uitkeringsgerechtigde vroeger één contactpersoon. Dat is veranderd, maar ik merk nu dat mensen zo’n contact missen. Over de nieuwsbrief wordt verschillend gedacht, de een vindt het te kinderachtig, een ander te streng. De Stips, gevestigd in diverse wijkcentra waar mensen terecht kunnen met vragen over allerlei regels en papieren, worden erg gewaardeerd. Er zijn zo’n duizend jongeren zonder werk in Nijmegen, die willen graag geholpen worden met het zoeken naar werk.’

Collegiaal

De wethouder is zichtbaar opgetogen wanneer ze hoort dat we iemand gesproken hebben die met haar zo’n gesprek heeft gevoerd en dat erg positief had ervaren. ‘Natuurlijk ben ik daar blij om,’ vertelt Renske. ‘Daar doe je het ook voor, en weet je, de mensen kwamen uit alle delen van de stad. Ik zie geen verschil tussen de wijken onderling. Er zullen wel statistieken zijn, waar de meesten mensen met een uitkering zitten, maar voor armoedebestrijding is dat niet van belang. De regelingen zijn in de hele stad hetzelfde. We kijken waar behoefte aan is. Het Nibud, dat informeert en adviseert over financiën van huishoudens, becijferde dat Nijmegen heel ruimhartig omgaat met de minima. Daar ben ik trots op. Het klopt, er staan bezuinigingen op de agenda.  Op een totaal van zo’n 800 miljoen die de stad te besteden heeft, gaat het om 8,3 miljoen. Als ik het al zou willen zeggen, kan ik dat nu nog helemaal niet. Dat gaat de komende maanden duidelijk worden. We hebben een collegiaal bestuur. Dat klinkt misschien een beetje afgezaagd, maar dat is echt zo en ik ben ervan overtuigd dat we daar als stadsbestuur uit gaan komen.’

Digitalisering

We spreken Renske ook nog even over de andere onderwerpen in haar portefeuille, met name over ICT en de digitalisering van de samenleving. Renske: ‘Het is belangrijk dat mensen zich bewust worden van de risico’s van de digitalisering. De burgemeester heeft daar in zijn nieuwjaarstoespraak nog aan gerefereerd. Nijmegen heeft een manifest gepresenteerd, dat de inwoners van de stad zelf de regie houden over hun digitale leven. Inmiddels hebben tal van andere gemeentes dit overgenomen. Wifi-tracking mag bijvoorbeeld niet van de rechter. Veel mensen redeneren dat ze toch niks te verbergen hebben, dat iedereen alles van ze mag weten, maar ik zeg: pas daar mee op. De ontwikkelingen gaan razendsnel, we moeten snel toe naar ethische afspraken in het digitale dataverkeer.’

 

Als Renske terugkijkt op haar wethouderschap van de laatste vijf jaar, zegt ze veel geleerd te hebben. ‘In de oppositie ben je vooral bezig met hameren op alles wat niet goed gaat. Nu zie ik dat er gelukkig ook veel wel goed gaat en als wij daar als college verantwoordelijk voor zijn geweest, kan ik daar trots op zijn. Ik heb geleerd om nu heel anders dan voorheen naar de stad te kijken.’

Schulden

Tot slot komt Renske nog even terug op de schuldenproblematiek. ‘Gelukkig zitten er nu in de diverse sociale wijkteams ook mensen met financiële expertise. We willen dat mensen ons om hulp vragen als ze 4.000 euro schuld hebben, en niet wanneer de schuld al naar 40.000 euro is opgelopen. Wanneer mensen langer dan een maand aan het puzzelen zijn om rond te komen, moet men van zich laten horen. Anders is het vaak al te laat. Ik heb zoveel mensen gesproken die zich enorm schamen omdat ze in de schulden zitten. Dat ze daarom niet om hulp durven te vragen. Daar gaan we via een campagne snel iets aan doen. Iedereen kan in de schulden raken. Dat is niks om je voor te schamen. Er komt een “schaamte voorbij” campagne, waarmee we willen bereiken, dat mensen er eerder over durven te praten. Dat is de eerste stap naar een hulpvraag.’

Dit interview werd oorspronkelijk gepubliceerd in de Dukenburger (12e jaargang, nr 7) en diverse andere wijkbladen. Tekst: Michiel van de Loo en Gerard van Bruggen.

Reactie toevoegen

U bent hier