Levendig debat over (on)afhankelijke wetenschap
Levendig debat over (on)afhankelijke wetenschap

“We moeten weer trots worden op de wetenschap.” Dat was de belangrijkste conclusie van het SP-debat over de (on)afhankelijkheid van de wetenschap van maandag 12 december. Met dit debat vraagt de SP aandacht voor de toenemende invloed van het bedrijfsleven op de wetenschappelijk onderzoek, en gaat de partij samen met wetenschappers op zoek naar oplossingen.

Diverse wetenschappers discussieerden met elkaar en de zaal over de toekomst en (on)afhankelijkheid van de wetenschap. Een andere deelnemer was Hub Zwart, filosofieprofessor aan de Radboud Universiteit en coördinator van PRINTEGER, een project dat zich inzet voor het waarborgen van de integriteit van wetenschappers. Volgens hem investeerde de overheid te weinig in kennis. “Aardgas is tijdelijk, kennis is eeuwig. Het is belangrijk dat wetenschap wordt gedragen door de maatschappij. Maar puur maatschappijgedreven kan niet – het is niet ‘u vraagt, wij draaien’.” Wat Zwart betreft is de universiteit momenteel een oase in de neoliberale samenleving, met relatief veel vrijheid door wetenschappers.

Tijdens het debat bleek dat andere wetenschappers daar heel anders over dachten. Professor economische geografie Arnaud Lagendijk, tevens voorzitter van de wetenschapsvakbond VAWO, illustreerde met een sprookjesanalogie hoe de wetenschap steeds meer werd gedwongen om in termen van rendement te gaan denken. Wioletta Wunzel, wiskundige aan de TU Delft en actief voor de verbetering van de positie van vrouwen in de wetenschap, wees op de toenemende flexibilisering van de universiteiten. Steeds meer medewerkers hebben een tijdelijk contract, terwijl 73 % tegen de flexibilisering is. Eenzelfde percentage is tegen de vermarkting van de universiteit, waarbij 56 % stelt dat de eigen onafhankelijkheid bedreigd wordt. “We raken veel jong talent kwijt doordat contracten niet verlengd worden. Ook worden vrouwen extra benadeeld – in de postdocfase is er weinig ruimte voor zwangerschapsverlof, want er wordt niet doorgeteld. Hier zou een structurele CAO-regeling voor moeten komen.”
Tot slot vertelde docent internationale betrekkingen Thomas Eimer over drie thema’s: de invloed van private advieskantoren op onderzoeksaanvragen, de beoordelingscriteria van de Nederlands-Vlaamse Accrediteringsorganisatie (NVAO), en de universitaire rankings. Eimer: “”Om de kans op financiering te vergroten winnen onderzoekers advies in bij private bureau’s, die helpen met het ‘opleuken’ van de aanvraag. Hierdoor worden aanvragen onoverzichtelijker, ontstaat willekeur en duurt de beoordeling langer.Onderzoeksaanvragen worden verder door de NWO voor een groot percentage beoordeeld op ‘kennisbenutting’ (maatschappelijke relevantie). Dit is behoorlijk subjectief. Kritische aanvragen, die mogelijk tegen het ‘Nederlandse belang’ ingaan, vinden moeilijk doorgang. Daarnaast zijn wetenschappelijke tijdschriften erg duur. Soms betaal je 30-40 euro per artikel. Kennis zou voor iedereen toegankelijk moeten zijn, maar zulke dure tijdschriften zijn dat niet voor mensen uit ontwikkelingslanden. Onderzoekers uit die landen die mij helpen met mijn onderzoek kunnen hierdoor mijn artikelen niet bereiken!”

Beckerman wil dat wetenschappers zich meer laten horen. “Wetenschappers gaan niet zo gauw de barricades op. Maar het is tijd om weer trots te worden op de wetenschap. Wetenschap is beschaving, wetenschap is verder komen. Steeds meer mensen trekken wetenschappelijke kennis tegenwoordig in twijfel, alsof het ‘ook maar een mening’ is. Van dat cynisme moeten we af.”